Het Haas
Algemeen
De voorpoten worden nooit als grijpwerktuigen gebruikt, zoals bij knaagdieren, maar worden voor de verdediging of aanval gebruikt. Het langgerekte, lenige "droge" lichaam van het haas rust op een paar slanke voorlopers en twee veel hoger gestelde, zeer krachtige achterlopers. Het dier is een halfzoolganger: het zet bij het lopen de zool van de voet gedeeltelijk op de grond. Het lichaam is bedekt met verschillende soorten haar, met dekharen in de wildkleur. De beharing van de onderzijde van buik en staart is wit. De zwarte oorvlekken en de veel langere oren (lepels) onderscheiden een haas van een konijn. De gespleten "hazenlip" is een aanpassing aan de knagende leefwijze. Het kan tot zo'n 6 kg zwaar worden en wordt gemiddeld 3 jaar oud in de vrije wildbaan, uiteraard wordt het haas veel ouder in gevangenschap. Dan kan het haas tot zo'n 12 jaar oud worden. Het haas is een niet sociaal levend steppedier met een duidelijke voorkeur voor grotere vlakten (minimaal 5 ha.).
De verblijfplaats heet het leger. Het haas beweegt zich traag "hobbelend" of versneld in galop. In de vlucht met snelheden tot 70 kilometer per uur. Op de vlucht worden ook "haken" geslagen als een achtervolger te kort nadert. Selectieve voedselkeuze, met een voorkeur voor kiemplanten, jonge plantendelen met een relatief laag celwandgehalte en akkeronkruiden zoals de paardenbloem, kruisbloemigen, viooltjes en alle soorten klaver.
Diep verscholen in zijn leger.
Voortplanting.
Als betrekkelijk kleine planteneter met veel natuurlijke vijanden heeft het haas een aanzienlijk voortplantingsvermogen. Het haas is het grootste deel van het jaar vruchtbaar; het voortplantingsproces wordt alleen in oktober, november en december onderbroken. De haas heeft ook een belangrijke bijzonderheid, de moer heeft een soort superbaarmoeder, dit wil zeggen dat ze ondanks dat ze drachtig is toch vruchtbaar is en opnieuw gedekt kan worden. Dus kunnen in haar baarmoeder, foetussen zijn van verschillende ouderdomsstadia. Deze processen worden primair beïnvloed door de daglengte. Het voortplantingsgedrag wordt rammelen genoemd. Tijdens de paarvorming gaat de moer de rammelaar soms letterlijk boksend te lijf, waardoor deze ernstige verwondingen kan oplopen.
Het gaat hier dus niet, zoals men algemeen denkt om gevechten tussen rammelaars. De draagtijd is gemiddelde 42 dagen. Een volwassen, gezonde moer werpt gemiddeld elf tot dertien jongen per jaar in drie tot vier worpen. Er kunnen echter al 12 dagen na de vorige worp, alweer nieuwe hazen geboren worden. De jongen zijn nestvlieders en worden met geopende ogen en compleet behaard geboren en zijn direct in staat tot lopen. Hun geboorte gewicht is zo'n 90 tot 130 gram De jongen hebben de eerste weken een neutrale geur en dus geen wildgeur wat hun weer beschermd tegen bepaalde predatoren, die via de geur hun prooi opsporen. Zoogtijd bedraagt zo'n drie weken, maar na twee weken nemen ze al vast voedsel tot zich. Ze zijn dus na 3 tot 4 weken zelfstandig. Van deze jongen worden er ongeveer zes ouder dan één maand; gemiddeld blijven er drie in leven.
Naar lichaamsgrootte onderscheidt men jonge hazen, kwart hazen, halve hazen, driekwart hazen of drielingen en volle bazen. Een vol haas weegt minstens 3 kilo. Dit gewicht heeft het in Nederland wanneer het tussen de vier en vijf maanden oud is. Het maximale lichaamsgewicht - soms tot zes kilo - wordt op een leeftijd van ongeveer acht maanden bereikt. Uiterlijk is er nauwelijks verschil tussen rammelaars en moeren. Jonge hazen hebben een duidelijk voelbare "jeugdknobbel" aan de buitenzijde van de voorlopers, ongeveer een centimeter boven het polsgewricht. Deze knobbel wordt de verdikking van Stroh genoemd. Bij geschoten hazen kan men ook controleren of men te maken heeft met een jonge haas als men de lepels (oren) gemakkelijk kan inscheuren.
Bejaging
Onder de Natuurbeschermingswet is de jacht op hazen geopend van 15 oktober tot en met 31 december.
De wildbeheereenheid is de vereniging van lokale jachthouders en jagers die uitvoering geeft aan verantwoord en duurzaam wildbeheer.